Tijdens de raadsvergadering van 16 juni heeft de fractie van Groen Drimmelen (VP/D66) onderstaande vragen gesteld over regionale samenwerking op het gebied van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO).
De vragen en antwoorden zijn hier integraal te beluisteren en via deze link vind u het artikel dat BN/De Stem er aan heeft geweid.
Geacht college,
Sinds 2007 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering
van de WMO. Waar het gaat om de individuele voorzieningen binnen de WMO kende
de uitvoering en indicatiestelling in de afgelopen jaren een relatief hoge
tevredenheid onder gebruikers.
Momenteel staan de overheidsfinanciën er zowel lokaal als
landelijk slecht voor en onze fractie vreest dat het voorzieningenniveau van de
WMO hiermee ook onder druk komt te staan.
Binnen de nieuwe financieel krappere kaders is de noodzaak om
de WMO-euros optimaal te laten renderen groter dan ooit tevoren. Onze fractie
ziet mogelijkheden om door regionale samenwerking te komen tot minder
bureaucratie en meer efficiency bij de uitvoering van de WMO. Uiteraard komt
dit het voorzieningenniveau van de WMO uiteindelijk ten goede.
Door samen te werken met andere West-Brabantse gemeenten
kunnen efficiencyvoordelen ontstaan. Gezamenlijk aanbesteden kan immers minder
ambtelijke uren in beslag nemen en een aanbestedingsvoordeel opleveren.
1.
Bent
u met ons van mening dat door gezamenlijke aanbesteding (forse)
efficiencyvoordelen behaald kunnen worden op ambtelijke inzet en uitvoering van
de WMO? Zo nee, waarom niet?
harmonisatie van beleid zijn. Gemeenten kennen grote beleidsvrijheid in de
uitvoering van de WMO. Deze lokale verschillen worden bijvoorbeeld duidelijk
wanneer een WMO-cliënt verhuist van bv Roosendaal naar Drimmelen. Deze cliënt
wordt opnieuw geïndiceerd omdat er beleidsverschillen in de uitvoering van de
WMO tussen de gemeenten zijn. Vaak zijn de klachten echter evident en levert (her-)indicatie
geen nieuwe uitkomst op. Iemand die in Roosendaal geen trappen kan lopen, zal
immers ook niet een Drimmelense trap op kunnen lopen.
Een verplichte (her-) indicatiestelling levert in deze
gevallen volstrekt logische irritatie bij cliënten op. Daarnaast besteden we
kostbaar WMO-euros aan een overbodig proces.
2.
Wat
zijn de kosten van (her-)indicatiestelling bv in het geval van verhuizing?
3.
Bent
u met ons van mening dat (her-) indicatie bij verhuizing in veel gevallen
onnodig blijkt? Zo nee, waarom niet?
4.
Heeft
uw college op dit moment inzicht in de beleidsverschillen tussen Drimmelen en
de overige gemeenten in West-Brabant ten aanzien van de WMO? Zo nee, bent u van
mening dat dit inzicht er wel zou moeten zijn?
5.
Welke
stappen gaat uw college ondernemen om te zorgen dat (her-)indicatie in geval
van verhuizing bij evidente klachten achterwege zal blijven?
De West-Brabantse samenwerking wordt steeds intensiever. Op
het gebied van de WMO ziet onze fractie ook kansen tot nadere samenwerking. Op
dit moment werken Bergen op Zoom, Woensdrecht en Steenbergen reeds samen op
vier prestatievelden van de WMO.
6.
Bent
u bereid om de mogelijkheden voor Drimmelen van een dergelijke samenwerking te
bekijken en de gemeenteraad van deze mogelijkheden op de hoogte te stellen. Zo
nee, waarom niet?
Met vriendelijke groet,
Namens de fractie van Groen Drimmelen (VP/D66)
H.D. Tiekstra